De Tweeling bestaat uit geschakelde vrije-sectorwoningen met een tuinkamer of praktijkruimte op de beganegrond. De huizen hebben vrijwel geen tuin; de woonlaag bevindt zich op de 1ste verdieping en beschikt over een hoog inpandig dakterras. Ook de slaapkamers op de 2de verdieping grenzen aan deze loggia.

In de groenstrook langs de Gooikersdijk is stedenbouwkundig gestreefd naar een reeks elementen die tezamen een ‘front’ vormen. Zij worden respectievelijk Tweeling, Poort, Verbinding, en Villa genoemd. Om de Tweeling enige zeggingskracht te geven, is gezocht naar sterke onderlinge samenhang, maar ook naar verankering in de situatie. De twee huizen staan loodrecht op elkaar, en kijken als het ware van elkaar weg. Op het eerste gezicht zijn ze identiek, en slechts wisselend georiënteerd. Door de terugliggende plint lijken de strak rode blokjes los op het gras te zijn geplaatst. Maar de huizen zijn verschillend van afmeting, en zijn met lange lage muren en garages geschakeld. Deze schuin geplaatste aarde-kleurige wanden volgen enerzijds de knik in de Gooikersdijk, en anderzijds markeren zij met het slootje en de knotwilgen een ‘plek’. Dat wereldje aan ‘de andere kant’ van de sloot, maakt dit landschappelijk relict met wilgen betekenisvol voor wandelaars op de dijk.

Bewoners hebben de entree aan één kant van de schuine muur, en privéruimten aan de andere kant. De schuinte ordent de belevingswereld, en bewoners klimmen als het ware over de muur naar hun woonkamer.

ontwerp-oplevering 1995-2000
team: Thomas Kemme & Pieter van Kruysbergen †2017
aannemer: BAM-Koopmans Bunnik
constructeur: De Bondt Rijssen
fotografie: Harry Noback©
publicaties: Skins for Buildings juni 2004, Detail in Architectuur april 2001